Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 24 december 2014
Afgelopen twee weken brachten zeker 6 professionals van even
zoveel instanties ons gezin een huisbezoek. Aanleiding: onze derde dochter is
geboren. Dat er dan een verloskundige en een kraamhulp komen is logisch, maar
daarnaast trok een parade van huisartsen, gehoorscreeners, hielprikkers, consultatiebureau-artsen
en -verpleegkundigen langs. Allemaal voerden ze hun taken uit én stelden ze hun
vragen: of wij als gezin voldoende netwerk hadden om op terug te vallen? Of wij
zelf een stabiele jeugd hadden gehad? Of er sprake was van schulden, drank of
drugs?
Allemaal kwamen ze maar eventjes. Maar als ik alle uren bij
elkaar optel hebben wij als gezin een behoorlijk beslag gelegd op de
zorgcapaciteit. En was dat nodig? Zeker niet. Het is vast belangrijk om bij
jonge gezinnen te screenen hoeveel opvoedondersteuning en zorg nodig zal zijn.
Maar ik mag aannemen dat wij als gezin met drie kinderen al lang bekend zijn
bij huisarts, school en consultatiebureau. En ook zonder die informatie zou
voor ons – en veel andere gezinnen – één bezoek – waarin gelijk de nodige tests
bij de baby werden uitgevoerd – voldoende zijn. In een tijd waarin op alle
fronten op de zorg wordt bespaard dacht ik gelijk: dit kan efficiënter.
Maar de besparing op het kraambed wordt in een andere hoek
gezocht, leerde ik van mijn kraamhulp. Zij stelde een paar vragen, waarmee de
kraamzorgorganisatie de toegevoegde waarde van de zorg kon aantonen. Want als
straks alle kersverse vaders een extra dagje vrij krijgen van hun werkgever, voorziet
de kraamzorg wel waar de klappen gaan vallen.
De reactie van de zorgorganisaties tekent de impact die de
afgelopen bezuinigingsjaren op ons denken hebben gehad: alles draait om economische
toegevoegde waarde. Doordat de kraamhulp adviezen geeft bij bekkeninstabiliteit
wordt immers bespaard op latere kosten als fysiotherapie. Daar is een mooi
modelletje van te maken, waarmee kan worden aangetoond dat de kosten van de
kraamzorg in het niet vallen bij alle besparingen die deze zorg zelf genereert.
Dat de zorgorganisaties die berekeningen vast voorbereiden
illustreert voor mij vooral hoezeer de zorg zelf in een kramp is geschoten. Want
mogen zorgvoorzieningen alleen in stand blijven als ze rendabel zijn? Gaan we
dan ook alleen behandelingen uitvoeren wanneer daar besparingen tegenover
staan? Dat zou betekenen dat we de beste zorg reserveren voor de doelgroepen
die de gemaakte kosten nog het beste kunnen terugverdienen, zoals jongeren of
werkenden.
Zo bleef ik, aan het einde van de kraamtijd, achter met een
baby én veel vragen. Zoals: als ouderen gedwongen zijn een eigen bijdrage te
betalen voor zorg aan huis, waarom zouden andere doelgroepen dat dan niet ook
moeten doen? En tegelijkertijd: waarom bezuinigen op praktische zorg die
concrete toegevoegde waarde heeft zolang er zoveel onnodige tijd wordt
geïnvesteerd door allerlei andere professionals die een ‘signaleringsfunctie’
hebben?
Maar vooral: waarom maken we overal economie van?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten