vrijdag 29 juni 2012

Verlanglijstjes

Gepubliceerd in het Nederlands Dagblad op 27 juni 2012

Er zijn twee soorten mensen: de ene vindt het maken van verlanglijstjes een verschrikking, de andere soort is al maanden voor de Grote Dag in de weer met het bedenken van cadeaus. De meeste politici en mijn oudste dochter horen tot die tweede categorie, ik ben zelf van het type dat daar niets van snapt.

Mijn dochter wordt bijna zes. Zoals het hoort op die leeftijd heeft ze een wensenlijst die een redelijk verjaardagsbudget ver overtreft. Ze heeft hier een slimme oplossing voor bedacht: de verlanglijst opknippen en zoveel mogelijk mensen inschakelen om een stukje van het cadeau te kopen.

De dames en heren politici hebben de afgelopen weken ook hun wensenlijsten gepresenteerd, in de vorm van verkiezingsprogramma’s. Hypotheekrenteaftrek behouden, een sterker Europa, geld voor onderwijs of juist voor zorg. Het budget is beperkt, de wensen talrijk. Dus ook daar geldt: als je iets voor elkaar wilt krijgen moet je het zelf organiseren. Hoe doen ze dat? Het lijkt erop dat politieke partijen hierbij een voorbeeld nemen aan lobbyisten. In zijn boek 'Je hebt het niet van mij, maar...' liet Joris Luyendijk al zien dat die lobbyisten hun pijlen nauwelijks richten op politici of ministers – maar op ambtenaren. Want dat blijkt de plek waar de macht zit.

Dat de ambtenarij macht heeft is geen geheim. Ambtenaren geven vorm aan de uitvoering van regelgeving en hebben een sterke invloed op besluitvorming. Maar ze leveren ook input voor verkiezingsprogramma's en voor het regeerakkoord in de fase van onderhandeling. Het ideaalbeeld van de strikte grens tussen politiek en ambtenarij is daarmee al lang vervlogen. Sterker nog, politiek en bureaucratie smelten steeds meer samen. Directeuren van ministeries prijken hoog op de kandidatenlijsten van politieke partijen. En bij schaduwverkiezingen in 2010 bleek dat op meerdere ministerie met gemak een coalitie gevormd kon worden van GroenLinks en D66.

Dat lijken grappige feitjes, maar het is veel meer dan dat. Als (top)ambtenaren politiek zo actief zijn, betekent het dat zij een grote rol spelen binnen een partij en tegelijkertijd een regerend minister adviseren. En wanneer het merendeel van de ambtenaren van één politieke kleur is, zullen de adviezen voor de regering dat stempel dragen – ook als de coalitie een totaal andere kleur heeft. Daar zit iets fout. Politieke partijen leveren zo niet alleen een verlanglijst in, ze doen ook zelf de inkopen.

In dat licht deed de PvdA half juni een interessant voorstel. De partij wil dat bij ieder wetsvoorstel inzichtelijk wordt welke invloed lobbyisten hebben uitgeoefend op bewindspersonen. Een goed voorstel, maar volgens mij te beperkt. Lobbys komen niet alleen van buiten. Ze zijn aanwezig tot in de toppen van ministeries, en ook die invloed zou transparant moeten zijn. Dan kunnen we zien wie er aan het organiseren is geslagen om zijn zin te krijgen. Maar het zou zomaar kunnen zijn dat partijen niet zo veel zin hebben om daar al te open over te zijn.