woensdag 26 juni 2013

De Burn-out Generatie

Dit artikel is verschenen in het Nederlands Dagblad op 26 juni 2013

“Als ik op mijn vijftigste terugkijk wil ik successen op mijn naam hebben staan die bepalend zijn voor de ontwikkelingen in mijn branche,” zo vertelde een dertiger over haar ambities. Ze kon haar toekomst precies schetsen en ze wist ook al wanneer die moest beginnen: “nu ik al dertig ben, en al zeven jaar werk kan ik zeggen: laat mij dat maar doen, dat kan ik nu.”

Ze vertelde dit in een duo-interview voor een vakblad, waarin deze jonge adviseur (30) samen met haar directeur (48) aan het woord was. De directeur moest, denk ik, een beetje lachen om de ambities van zijn medewerker. Want hij reageerde als volgt: “toen ik dertig was, had ik niet zulke expliciete ambities. Na een reorganisatie werd ik ineens leidinggevende. Ik kreeg dus het vertrouwen. En ach, men wordt al doende wijzer.”

Ik moest ook glimlachen om de uitspraak van de adviseur. Want als ik vorig jaar in zo’n soort interview had gezeten, had ik hetzelfde gezegd. Maar inmiddels is het tien maanden geleden dat ik, onderweg naar kantoor, de auto langs de kant van de weg moest zetten omdat ik niet meer verder kon rijden. Daarna duurde het nog een tijdje voor ik het toe durfde te geven: ik ben nog lang geen dertig, maar wel opgebrand. En ik ben niet de enige in mijn generatie. Afgelopen voorjaar maakte TNO bekend dat ruim 1 op de 7 werknemers tussen de 25 en 35 jaar last heeft van burn-outklachten. Dat is een enorme toename. Wij zijn niet de generatie X, of de generatie Einstein, maar de Burn-out Generatie geworden. Hoe komt dat?

Ik denk dat een verklaring ligt in het verschil in houding tussen de adviseur en de directeur. De jongste bedienden van nu zijn opgegroeid in een tijdperk van economische groei en snelle technologische en maatschappelijke veranderingen. Alles was mogelijk, als je maar je best deed. Dat zijn mijn generatiegenoten en ik gaan geloven. En we werken hard, dus we willen snel vooruit. Na zeven jaar werken nemen we het roer wel even over.

Tot een paar jaar geleden was the sky the limit voor de slimme, ambitieuze young professionals van mijn generatie. We hebben een droomstart op de arbeidsmarkt gehad. Maar de laatste jaren stagneert de snelle carrière en wordt de toekomst minder vanzelfsprekend. We moeten onze wensen en eisen bijstellen. Maar het lukt ons niet terug te schakelen naar een lagere versnelling, omdat we die nooit eerder hebben gebruikt. Ik denk dat daardoor zoveel twintigers en dertigers opgebrand raken.

Henri Nouwen, een ervaringsdeskundige, schreef daar iets over wat voor mij erg leerzaam was: ‘jaar achter jaar geven we gehoor aan geluiden die vinden dat we actief en zichtbaar moeten zijn. We denken oprecht dat we geroepen zijn om in het openbaar te treden, groots en meeslepend te leven. Maar Gods stem zegt: vertrouw erop dat je leven zinvol is, ook als dat niet zichtbaar is voor de buitenwereld.’ Dat is een radicaal andere versnelling. Niet eisen en wensen, maar verwonderd zijn als je vertrouwen krijgt. Net als die directeur, toen hij dertig was.