“Als ik op mijn vijftigste terugkijk
wil ik successen op mijn naam hebben staan die bepalend zijn voor de
ontwikkelingen in mijn branche,” zo vertelde een dertiger over haar
ambities. Ze kon haar toekomst precies schetsen en ze wist ook al
wanneer die moest beginnen: “nu ik al dertig ben, en al zeven jaar
werk kan ik zeggen: laat mij dat maar doen, dat kan ik nu.”
Ze vertelde dit in een duo-interview
voor een vakblad, waarin deze jonge adviseur (30) samen met haar
directeur (48) aan het woord was. De directeur moest, denk ik, een
beetje lachen om de ambities van zijn medewerker. Want hij reageerde
als volgt: “toen ik dertig was, had ik niet zulke expliciete
ambities. Na een reorganisatie werd ik ineens leidinggevende. Ik
kreeg dus het vertrouwen. En ach, men wordt al doende wijzer.”
Ik moest ook glimlachen om de uitspraak
van de adviseur. Want als ik vorig jaar in zo’n soort interview had
gezeten, had ik hetzelfde gezegd. Maar inmiddels is het tien maanden
geleden dat ik, onderweg naar kantoor, de auto langs de kant van de
weg moest zetten omdat ik niet meer verder kon rijden. Daarna duurde
het nog een tijdje voor ik het toe durfde te geven: ik ben nog lang
geen dertig, maar wel opgebrand. En ik ben niet de enige in mijn
generatie. Afgelopen voorjaar maakte TNO bekend dat ruim 1 op de 7
werknemers tussen de 25 en 35 jaar last heeft van burn-outklachten.
Dat is een enorme toename. Wij zijn niet de generatie X, of de generatie Einstein, maar de Burn-out Generatie geworden. Hoe komt dat?
Ik denk dat een verklaring ligt in het
verschil in houding tussen de adviseur en de directeur. De jongste
bedienden van nu zijn opgegroeid in een tijdperk van economische
groei en snelle technologische en maatschappelijke veranderingen.
Alles was mogelijk, als je maar je best deed. Dat zijn mijn
generatiegenoten en ik gaan geloven. En we werken hard, dus we willen
snel vooruit. Na zeven jaar werken nemen we het roer wel even over.
Tot een paar jaar geleden was the
sky the limit voor de slimme, ambitieuze young professionals
van mijn generatie. We hebben een droomstart op de arbeidsmarkt
gehad. Maar de laatste jaren stagneert de snelle carrière en wordt
de toekomst minder vanzelfsprekend. We moeten onze wensen en eisen
bijstellen. Maar het lukt ons niet terug te schakelen naar een lagere
versnelling, omdat we die nooit eerder hebben gebruikt. Ik denk dat
daardoor zoveel twintigers en dertigers opgebrand raken.
Henri Nouwen, een ervaringsdeskundige,
schreef daar iets over wat voor mij erg leerzaam was: ‘jaar achter
jaar geven we gehoor aan geluiden die vinden dat we actief en
zichtbaar moeten zijn. We denken oprecht dat we geroepen zijn om in
het openbaar te treden, groots en meeslepend te leven. Maar Gods stem
zegt: vertrouw erop dat je leven zinvol is, ook als dat niet
zichtbaar is voor de buitenwereld.’ Dat is een radicaal andere
versnelling. Niet eisen en wensen, maar verwonderd zijn als je
vertrouwen krijgt. Net als die directeur, toen hij dertig was.