woensdag 25 september 2013

Supermarktfatsoen

Dit artikel is op 25 september 2013 verschenen in het Nederlands Dagblad.
Verantwoordelijkheidsgevoel begint meestal in de supermarkt. Op de broodafdeling, in mijn geval. Want daar had ik mijn eerste baantje. Daar merkte ik iets eenvoudigs: als ik niet op tijd aanwezig was om het brood te snijden bleven de schappen leeg. Zo leerde ik het belang van op tijd zijn, klantvriendelijkheid en het vervullen van vaste taken. Gewoon goed gedrag in je dagelijkse werk. Ook wel genoemd: fatsoen.

We hebben een zomer achter de rug vol onfatsoenlijkheid. Bestuurders van stichtingen en onderwijsinstellingen bleken tonnen te incasseren. En in de zorg volgde het ene faillissement door wanbestuur (Maevita) op het volgende bijna-faillissement (Philadelphia). Wat is de  oorzaak?

In managementjargon zijn termen als 'fatsoen' en 'moraal' smerige woorden geworden. Ze worden gezien als suffige deugden van vroeger, net als matigheid, punctualiteit en geloof. Waarden die niet passen bij de hang naar vernieuwing en innovatie die leidinggevenden tijdens bijscholingsdagen voortdurend krijgen ingepeperd. Sterker nog, Yoeri Albrecht geeft morgenavond een lezing in de Balie met als titel “controle en fatsoen zijn de vijand van vooruitgang.” Want “nieuwe ideeën kunnen alleen ontstaan waar vrijheid van gedachten en meningsuiting heerst. En zonder nieuwe ideeën is de samenleving gedoemd te verstenen en te verarmen.”

Albrecht vat hiermee een geloof in innovatie en vooruitgang samen dat veel bedrijven, instellingen en overheden in een nare klem houdt. We moeten allemaal voortdurend vrij denken, verbeteren en innoveren. Gewoon je werk doen is maar beperkend en laat de samenleving verarmen. Zorgvuldig je werk doen is zelfs fataal voor onze toekomst.

Dat dergelijke opvattingen na vijf jaar crisis de wereld nog niet uit zijn is schrijnend. Volgens innovatiespecialist Wichert van Engelen moeten organisaties juist 99% van hun energie inzetten op het gewone proces. Dan voeren ze hun kerntaken gewoon goed uit. Daarnaast komt innovatie, om klaar te zijn voor veranderingen. Wie die balans omdraait verliest de werkelijkheid uit het oog. Dat is precies wat bij veel wanbestuurders is gebeurd. De oorzaak van bestuurlijk falen en de extreme uitspattingen bij woningcorporaties, scholen en zorginstellingen? Er is te vaak en te veel ‘out of the box’ gedacht.  

Om bestuurders weer te leren hoe ze fatsoenlijk leiding moeten geven, trekt de overheid allerlei commissies uit de kast. Minister Schippers kondigde vorige week aan kwaliteitseisen te gaan opstellen waar bestuurders in de zorg aan moeten voldoen. En voor 1 oktober presenteert de commissie Halsema haar gedragscode voor behoorlijk bestuur in de semipublieke sector.

Het zegt wat dat de bestuurdersgeneratie van nu dergelijke regeltjes nodig heeft. Wie weet zijn de eisen van Schippers en de code van Halsema een afdoende remedie. Maar elke bestuurder die zo'n code nodig heeft om fatsoen te leren, kan volgens mij beter op stage gestuurd worden naar de supermarkt. Voor de meeste bestuurders is dát pas echt vernieuwing.
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten